Na de ramp vind Robert geen werk meer als kwartiermeester. Welke beroepen hij wel gedaan heeft is onduidelijk. Er is een versie dat hij als havenmeester in Zuid-Afrika werkte maar het is zeker dat hij nog nooit zo’n hoge functie heeft bekleed, en er is geen bewijs dat hij ooit in dit land is geweest. Bovendien diende hij tijdens de Eerste Wereldoorlog en beëindigde hij het conflict met een zeer goede staat van dienst.
In de jaren dertig kocht hij van een kennis een kleine motorboot, de Queen Mary, die hij als charteraar wilde gaan gebruiken. Hij worstelt echter om zijn schulden terug te betalen.
In het jaar 1931 vertrokken zijn vrouw en kinderen zonder hem naar Southampton. Zelf zwierf hij rond zonder werk te vinden en drinkt veel.
In het jaar 1933 kocht Robert wanhopig een pistool en besloot de man te vermoorden die hem de boot had verkocht, Robert faalde en ging voor vier jaar naar de gevangenis waar hij zelfmoord probeerde te plegen.
In het jaar 1937 werd hij vrijgelaten.
Op 23 september 1940 overleed Robert aan boord van het vrachtschip ‘English Trader’ voor de kust van Hong Kong.